Midwinter bij de “Historische Vereniging Tynaarlo”.
Afgelopen dinsdag 28 november was dhr. Fré Schreiber uit Middelstum bij ons te gast.
Hij hield een lezing over de midwintergebruiken. Voor hij begon, vroeg hij aan de zaal of hij het in het Gronings mocht doen i.p.v. in het Nederlands. Het werd in het Grunnings.
De midwintertijd loopt van 11 november tot 2 februari. Dit zijn de donkerste koudste dagen van het jaar en van oudsher proberen de mensen in deze tijd een beetje warmte en licht te maken. Vroeger waren dit de heidense feesten, die later overgingen in Christelijke feesten.
Het zijn veelal de zelfde gebruiken, maar het kreeg een andere naam en soms ook wel een iets andere invulling.
Het begon bijv. vroeger, dat de boeren op 11 november de pacht moesten betalen. Om de God Mars gunstig te stemmen maakte men dan grote vuren en hield optochten. Later werd dit St. Maarten. De optocht met lichtjes is hier van overgebleven. De gedachte van St. Maarten is ook licht geven aan de mensen.
Sinterklaas was vroeger de God Wodan (met lange witte haren en een baard) , die met zijn paard met 8 poten door de lucht vloog. Wodan was getrouwd met Freya, die op een zwijn (varken) reed. Hier is het marsepeinen varken van nu nog van overgebleven.
Volgend jaar komt er een nieuw boek uit van Schreiber met allemaal Grunningse Sunterklaosverhaolen. Dit heeft hij in 1988 al verzameld en onlangs teruggevonden op zolder. Sommige streken of dorpen hebben hun eigen Sinterklaasgebruiken. In Zoutkamp lopen de jongens verkleed als Sinterklaas met maskers op langs de deuren. De meisjes moeten dan raden, wie het zijn. Op Ameland en in Grouw bijv. viert men ook een ander Sinterklaasfeest.
Op 13 december is het Santa Lucia feest. Dit wordt vooral in Zweden gevierd, maar als je deze dag naar Ikea gaat, kun je Lucia ook tegenkomen. Ze heeft een kroon met kaarsen op haar hoofd. Op deze avond was Lucia er trouwens ook even en liep ze met de kroon met kaarsen door de zaal, terwijl dhr. Schreiber een prachtig lied zong over Santa Lucia.
25 december was vroeger het lichtfeest van de zon. En het kerstfeest was op 6 januari, de geboorte van Christus. Later heeft de paus bepaald, dat Kerst op 25 december is. Een heleboel dingen van Kerst herinneren nog aan het lichtfeest van de zon: De ronde kerstkransjes, de ronde glimmende kerstballen ( appels in boom), de piek een appel op een stokje. De sinaasappel, die kinderen krijgen bij het kerstfeest in de kerk herinnert ook aan de zon.
Ook Oud en nieuw jaar is veranderd in de loop van de jaren. Vroeger had je het slepen en het nieuwjaarslopen en de nieuwjaarzangers, wat nu nog maar heel weinig gebeurt. De kniepertjes en rolletjes worden gelukkig nog wel steeds gebakken. Het platte kniepertje voor het oude jaar; dat is allemaal bekend. Het rolletje voor het nieuwe jaar; nog verborgen , wat het nieuwe jaar brengt.
Het vuurwerk is eigenlijk nog een heidens gebruik. Vroeger maakte men in de midwinter ook grote vreugdevuren voor wat licht en warmte in deze donkere dagen.
Op 6 januari is het nu 3 koningen. Moeder bakte een tulband en verstopte daarin een witte boon. Wie de boon in zijn gebak had, was de koning. Hier komt ook de uitdrukking “een heilig boontje”vandaan.
In Vlagtwedde gingen de jongens in groepjes van 3 langs de huizen. Ze droegen kronen, één
was zwart geschminkt, ze zongen en hadden een stok met een ster bovenop, die kon draaien. Voor het zingen kregen ze de nodige borrels aangeboden.
2 februari is het einde van de midwintertijd en is het Maria Lichtmis. Alle overgebleven kaarsjes worden dan opgebrand. De donkere tijd is weer voorbij en het werk op het land wacht weer.
Het was een boeiende lezing en dhr. Schreiber is een zeer boeiende verteller.